Ik ben bewustzijn en niet het lichaam, denken en voelen.
De overtuiging in de (traditionele) Advaita Vedanta is dat kennis leidt naar Zelfrealisatie. Het resultaat van het bestuderen van de logica van Advaita Vedanta is dat jij jezelf realiseert als Bewustzijn (parabrahman). Deze non duale ervaring kan gevoelens van vrijheid, sereniteit en liefde brengen, maar dat hoeft niet perse. Het kan ook een eenvoudige helderheid geven van wat je bent.
Het referentiepunt in Advaita Vedanta is dat alles wat verschijnt en verdwijnt een illusie is. Het universum, de wereld, het lichaam, gedachtes en gevoelens zijn allemaal ervaringen die worden waargenomen en zijn dan ook niet het bewustzijn zelf. Vanuit de Advaita Vedanta logica is alles wat ervaren wordt een illusie, omdat de ervaring tijdelijk is. De ervaring moet worden begrepen voor wat ze is en gelaten worden. Dat wat werkelijk telt is het inzicht dat jij onveranderlijk bewustzijn bent. Wat is Dat?
Jiva, de drie lichamen en vasana´s.
In de Advaita Vedanta wordt de persoon (jiva) niet ontkent. De mens Jiva bestaat uit drie lichamen (causale, subtiele en het grove lichaam).
1.Het causale lichaam is te vergelijken met het onbewuste. Het onbewuste bestaat uit allerlei conditioneringen (vasana’s, karma, dharma). Uit het causale lichaam start onbewust elke gedachte en handeling.
2.Het subtiele lichaam bestaat uit het intellect (het onderscheidingsvermogen, ik ben), de mind (de verwerker van alle zintuiglijke impulsen) en het ego (het idee van ik ben de doener en alle reacties).
3.Het grove lichaam is het materiële lichaam.
Alle drie de lichamen zijn opgebouwd uit de substantie vormloos bewustzijn of gewaarzijn.
Jij ervaart jezelf waarschijnlijk als de doener van je persoonlijke leven. Stel je nu eens voor dat er geen individuele doener is en dat alles gebeurt door mechanische wetten (intelligentie) en dat jij de onwaarneembare bron bent van dit alles. Dan verschuift je identiteit van een persoon naar vormloos bewustzijn. Zolang het doen voortkomt uit gevoelens van inadequatie en incompleetheid is de verwerkelijking van wat je bent niet compleet. Het toepassen van de kennis van Zelfrealisatie in het dagelijkse leven heet zelfactualisatie.
Vasana’s.
Vasana’s zijn de patronen van de waarneming. Vasana’s worden gezien als materie, vormloos bewustzijn in een vorm. Deze vasana’s worden steeds transparanter door het steeds weer realiseren van het feit dat jij vormloos bewustzijn bent.
Verslavingen en rigide patronen worden ook wel bindende vasana’s genoemd en kunnen een belemmering zijn in het realiseren van het vormloze. Bindende vasana’s zijn meestal rondom geld, relatie, sex, voeding, macht en andere lichamelijke overlevingspatronen. Doordat de aandacht (= gefocust bewustzijn, geselecteerde informatie) overmatig naar deze patronen gaat kijk je over het vormloze bewustzijn heen wat je bent.
Er is een sterk verlangen naar vrijheid, een subtiel onderscheidingsvermogen, concentratie en een onthechting van vasana’s nodig nodig om tot Zelfrealisatie te komen. Dit zit in in de jiva of niet.
Zelfs wanneer je weet wat je bent blijven bepaalde (karmische) vasana´s zichzelf uitspelen. De jiva is nooit perfect. Op het moment dat vasana’s doorzien worden zijn het echter geen bindende vasana’s meer. Het zien van onwetendheid is vrij zijn. Karma speelt zichzelf uit.
Het is te vergelijken met een emmer vervuilt water. Wanneer je daar een heldere stroom water uit de kraan in laat lopen komt het vuil naar de bovenkant en verdwijnt het over de rand. Op den duur is al het vuil eruit en wat overblijft is helder water.
Het transparant worden van de vasana’s door zelfherinnering kan jaren duren en is het echte werk. Wanneer de bindende vasana´s zijn opgelost is er nog steeds een doener, alleen niet meer de identificatie met ik ben de doener. Er ontstaat een genieten, omdat de hechting aan objecten loslaat.
Samsara of Maya (relatieve wereld).
Samsara is vanuit de Advaita Vedanta de kracht (tamas) die de materiële schepping uit vormloze bewustzijn (het niets) veroorzaakt. Samsara is een potentie van het vormloze bewustzijn en is er tegelijk van gemaakt. Samsara is onwetendheid en tegelijk het (dharma) veld om jezelf te realiseren. Een belangrijk onderdeel van de inquiry in de Advaita Vedanta is het doorzien van de identificatie met ik ben de doener. De ervaring van ik ben de doener komt voort uit samsara en de oefening is om deze ik ben de doener te ontspannen totdat het functioneren van de jiva samenvalt met de beweging en wetten van het geheel. Wanneer er een meebewegen is met de wetten van samsara ontstaat er een moeiteloos leven en is het makkelijk om jezelf te herkennen als vormloos bewustzijn.
Manieren om dit te oefenen zijn Karma Yoga en verblijven in ik ben (zie artikelen op de site).
Svadharma.
Dharma is het meebewegen op kosmische wetten. Om mee te bewegen met het geheel (isvara, samsara en de drie guna’s) heb je kennis nodig van je svadharma (je persoonlijke conditionering in de relatieve wereld). Wanneer je deze conditionering niet kent of volgt is de kans groot dat je tegen de wetten van het geheel blijft botsen en er een onderliggende onvrede en lijden blijft ontstaan. Aanvaard je Jiva zoals deze is en werk met wat je hebt.
Een gevoel van inadequatie (niet compleetheid) geeft aan dat er iets niet klopt en is een bruikbaar signaal in je zelfonderzoek. Een gevoel van inadequate kan betekenen dat je waarneming niet klopt of je handelingen niet goed zijn afgestemd op het geheel.
Een basis wet in Dharma is dat het geheel het referentiepunt is. Het beperkte menselijke bewustzijn kan slechts een deel van alle wetten overzien die op het geheel afgestemd zijn. Wanneer je kijkt naar de wetten die je wel kent zoals zwaartekracht, economische structuren, hechting, evolutie, biologie, sociale interactie, mechanica, etc. dan kun je zien dat wanneer je niet meebeweegt met de conditioneringen van deze fenomenen er vroeg of laat een probleem ontstaat. Je dient dit spel van wetten te begrijpen en/of er in te ontspannen. Door steeds verder door te dringen in de energie van vormloos bewustzijn ontstaat er een gebalanceerde levensstijl.
Ben je in de relatieve wereld een kunstenaar, een zakenman, een hulpverlener, een crimineel, etc. Het maakt niet uit, maar het is essentieel dat je weet wat je bent in de relatieve wereld. Dat weet je wanneer er rust en balans is in je functioneren. De drie guna’s zijn in evenwicht met elkaar.
Zero sum game.
Belangrijk is om te beseffen dat er niets te winnen is in de materiële wereld. Dit besef leidt naar onthechting van genot nastreven en pijn vermijden. Wanneer de aandacht zich alleen in de gemanifesteerde wereld beweegt ervaart het een cyclus van pijn en genot. Er wordt wat gewonnen en er wordt wat verloren. Uiteindelijk staat iedereen aan het einde van zijn leven met lege handen. Werkelijk geluk ligt in de kennis dat jij bewustzijn bent. Dit kan pas worden gerealiseerd wanneer het verlangen naar het materiële geluk doorzien is en het zijn grip op de persoon verliest.
Het lijden ontstaat, omdat je niet krijgt wat je wil op het moment dat je het wil. Deze honger naar objecten en ervaring ontstaat, omdat er een identificatie met de persoon (jiva) is. De persoon wil (over) leven, maar zal vroeg of laat sterven. Wanneer de persoon zichzelf realiseert als vormloos bewustzijn raakt de jiva bevrijd deze dwangmatigheid om te leven zonder dat het levendige en het persoonlijke verdwijnt. De persoon kan het leven en de dood uitspelen in de wetenschap dat het bewustzijn is.
Drie Guna’s
Vauit de Advaita Vedanta wordt de manifestatie bepaald door de interactie van drie vormen van energie; tamas (traagheid, stagnatie, materie, slaap, aarding), rajas (snelheid, verlangen, emotie, beweging, ontevredenheid) en sattva (helderheid, transparantie, reflectie). Dit lijkt abstract, maar wanneer je je eigen geest waarneemt zie je dat er een voortdurende afwisseling is van deze energieën. Vanuit deze (innerlijke) ervaring kun je begrijpen dat de hele schepping is opgebouwd uit deze energetische interactie. Je waarneming is dan ook altijd in beweging en niet altijd helder. De kunst is deze drie energieën te balanceren. Jij bent niet de guna’s, jij bent dat wat de guna’s gewaar is.
Een voorbeeld van raja energie is bijvoorbeeld de honger om te ervaren. Wanneer je je werk of relatie als saai ervaart en ermee wil stoppen of veranderen is er waarschijnlijk veel raja energie. Het werk en de relatie zijn niet het probleem, maar je houding is het probleem. Er is te veel raja energie (onrust en gejaagdheid). Je kunt je relatie en je werk veranderen, maar er veranderd niets in je rusteloosheid. Om deze situatie in evenwicht te brengen kun je bijvoorbeeld inquiry doen (sattva) of een biertje drinken (tamas). De totale bevrijding ligt echter in het realiseren dat jij voorbij de drie guna’s bent.
Isvara.
Bewustzijn wat zichzelf verward met Samsara heet Isvara. Isvara is onwetend bewustzijn. Alle acties, verlangens en resultaten van de jiva komen voort uit Isvara. Isvara bestaat uit de beweging van de drie guna´s. Het is aan jou om je houding te openen en totaal te ontspannen in Isvara. In deze ontspanning en helderheid wordt duidelijk dat jij het vormloze bewustzijn in Isvara bent.
De vraag kan nu ontstaan; hoe kan ik als vormloos bewustzijn (Parabrahman) volledig functioneren als persoon (jiva) in de wereld (Samsara)?
Ben ik verlicht?
Alles gebeurt en jij bent de niet ervarende getuige waarin het ervaren, de wereld en de persoon plaatsvinden. Dit vergt een voortdurende inquiry en eerlijkheid. Alleen jij kunt weten of er Zelfrealisatie is in jouw situatie. Alleen jij kunt bepalen of je jezelf als grenzeloos bewustzijn ervaart of niet. Verlichting is uiteindelijk iets van het subtiele lichaam (intellect, mind en ego). Wanneer de ik ben de doener ontspant is het hele vraagstuk van verlichting opgelost. Bewustzijn ervaart zichzelf als bewustzijn en de persoon en de wereld bewegen daarin volgens de wetten van het geheel. Deze kennis is totaal bevredigend.
Mijn ervaring is dat ik bewustzijn ben. Deze realisatie schijnt door elke ervaring heen. Patronen, ervaringen en identificaties komen en gaan. Er is een ontspannenheid in alles wat er gebeurt. Het is alsof ik er ben in verschillende lagen; in de ervaring van de persoon in de wereld en daaraan voorbij. Het is iets gewoons en eenvoudigs. Ik zie dat het dagelijkse leven bestaat uit patronen en wetmatigheden, waarin het gevoelsidee van de persoon ontstaat. Alles beweegt op basis van een enorme intelligentie. Het relatieve leven krijgt voortdurend vorm en ik ben onveranderlijk. Af en toe komt er een ervaring van incompleetheid op. Deze tijdelijke ervaring van incompleetheid komt voort uit de identificatie met de doener. Er is een vergeten en herinneren van wat ik ben. In deze ervaring bestaat er geen zoektocht of vraag naar verlichting. Alles is.