Tien jaar was ik en 1 ding wist ik zeker over mijn volwassen leven; ik zou kinderen krijgen. Drie stuks. Als puber werd ik ongeduldig, ik wilde nu al een kind, een jonge moeder zijn, dat vond ik wel stoer. Uiteindelijk was ik 21 jaar toen mijn eerste zoon geboren werd. Na 2,5 jaar beeindigde ik de relatie met zijn vader en besloten we als co-ouders verder te gaan.
Niemand in mijn omgeving wist wat het was of begreep waarom ik dit wilde. Voor mij was het complex: ik gunde mijn zoon en zijn vader een een diepgaande relatie en wekelijks contact net zoals ik dat voor mijzelf wilde. Ook genoot ik van de dagen dat ik alleen maar voor mijzelf hoefde te zorgen, maar ook was er een wantrouwen naar de vader en een miskennen van hoe hij het vaderschap vorm gaf. Plus dat ik me soms ook wel even schuldig of ongemakkelijk voelde maar 50 % van de tijd met mijn zoon te zijn. Deze gevoelens en gedachtes wisselden elkaar af en waren er soms ook tegelijkertijd naast elkaar.
Vijf jaar later kwam mijn tweede zoon. Ook de relatie met diens vader liep op de klippen en omdat vader 1 co-ouderschap had, wilde vader 2 dat ook. Ik slikte en ging akkoord. Ruim vijf jaar geleden, is ook de relatie tussen mij en de vader van mijn derde kind gestopt. En wederom was de keuze om co-ouderschap te hebben een erg voor de hand liggende.
En het leven gaat verder…
Mijn dochter is ondertussen 10 jaar, haar vader heeft alweer jaren een nieuwe partner plus samen hebben ze een jonge zoon.
En ja, ik ben ik, met al mijn wilde fantasieën en vele dromen heb ik besloten dat ik in Ibiza ga wonen. Het eiland roept mij en die roep kan ik niet negeren. Mijn lichaam zegt dat ze daar hoort en mijn ziel beaamt dat ten volste. I gotta go!
En mijn dochter dan? Toen Dotje dit jaar in oktober met haar volwassen broers op Ibiza bij me was, vertelde ik hen dat ik daar wil gaan wonen. Alledrie begrepen ze mij, om zich heen kijkend naar de blauwe lucht en idem zee, maar mijn dochter zei er meteen achteraan dat zij daar niet zou willen wonen. ‘Ik wil dan bij papa in Nederland blijven. Dan kan ik nog steeds naar mijn school met mijn vriendinnen en naar synchroonzwemmen’.
Er viel een last van mijn schouders
Ik voelde enorme opluchting dat dit was wat zij wilde en voor het eerst sinds ik met haar praat over mijn verlangen in een land te wonen met meer zon(uren) dichter bij de zee en de natuur, is haar reactie niet één die het gesprek afkapt maar lijkt er begrip en acceptatie van mijn diepe verlangen te zijn.
Wat ik niet doorhad was dat zij een paar weken later, nog steeds op Ibiza, haar vader belde en hem op de hoogte gesteld had van mijn plan. Achteraf blijkt dat toch wel een goede zet te zijn geweest. Nu kon hij op zijn beurt even wennen aan mijn wilde plan. En dus toen ik halverwege november weer in Amsterdam was en hem uitnodigde voor een gesprek, was hij rustig en oprecht nieuwsgierig. Nadat ik mijn plan verteld had en hij mij bevraagd had, stelden we voor elkaar nog een keer hierover te spreken en dan met onze partners erbij.
Ook dat heeft inmiddels al plaats gevonden. Hoe voel ik me nu? In feite heb ik groenlicht om te gaan. De voorwaarden die mijn ex-vriend aan mijn plan stelt, willen hij en zijn vriendin de bijna volledige zorg voor Dotje op zich kunnen nemen, liggen nu op tafel. Zelfs een schema met de komende schoolvakanties en de verdeling zoals hij die het meest zou waarderen. De bal ligt bij mij, ik kom terug op de lijst en dan kunnen we verder met afspraken maken en andere details die nu nog open zijn.
Waarom ben ik nog niet opgelucht en tevreden?
Wat zit mij nog dwars in dit proces van beslissingen nemen? Het is mijn criticus. Want die vindt er wel wat van dat ik akkoord ga, sterker nog een voorkeur heb om minder met mijn dochter te zijn dan wat ik gewend ben. Hoewel ik dit bedacht heb zodat mijn dochter het eerste jaar bij haar vader woont, geeft mij dat meer tijd en ruimte om uit te vogelen hoe mijn leven er uit zal zien. Daarna zie ik wel weer verder, ik kan me goed voorstellen dat ze in haar puberteit misschien iets heel anders wil en de boel precies omgekeerd zal zijn.
‘Maar hoe dan ook, zo vindt de criticus, een moeder hoort genoeg met haar kind te zijn’. En daarin vindt de criticus heel veel medestanders. Er zijn veel ouders in mijn omgeving en in die van mijn ex die er andere normen op na houden dan die van mij ten aanzien van het leven van mijn droom. Omdat daarvan iets nog steeds resoneert in mijn lichaam, denken, voelen, raakt het me en kan ik nog niet volledig in en uit ademen met de gedachte te gaan.
Gedachtes over spijt die voortkomen uit doemscenario’s waarin ik met mijn toekomstige dochter in gesprek ben en zij mij mijn afwezigheid verwijt. Wie weet wordt zij daarin ondersteund door haar broers. Kan ik dat dragen? Kan ik daarmee zijn? Bestaat er zoiets als een goede moeder? Kan ik nog terug? Kan iemand mij bevestigen en geruststellen? Papa en mama doe ik het goed?
Maar hier in dit bizar grote plan, zit geen goed en fout. Dit plan rolt zich uit buiten mij om. Hierin lijkt er iets anders de regie te hebben. Ik sta erbij en kijk ernaar. Mijn lichaam weet wat klopt, maar een concreet stappenplan mist nog. En al de oude gereedschappen die ik gewend ben te hanteren bij het nemen van beslissingen, vallen weg. Want dit besluit gaat over vertrouwen. Een diep vertrouwen voorbij goed en kwaad. Een vol vertrouwen in het leven zoals dat bedacht is. Een droomleven dat ik niet alleen droom maar zeker ook werkelijk te leven heb.
En voel maar goed of jij nu wel jouw droomleven leeft. Of wacht je nog steeds op later en straks omdat je eerst nog dit moet afmaken en dan nog dat moet doen. Maar vergis je niet, we zitten in een versnelling, tenminste zo voel ik dat heel sterk. De wereld verandert waar ik bij sta. Voor de ongevaccineerden nemen de vrijheden af. Ga ik wachten tot ik geen kant meer op kan of zet ik nu die stap die ik altijd al wilde zetten? Want wanneer ik uitspreek vanuit mijn hart wat ik verlang, dan shift er iets en komt de boel in beweging.
Dus daar ga ik weer, een diepe sprong in het diepe. Maar let op, deze keer spring ik met mijn ogen dicht en mijn handen bij mijn hart.
Ahee!