Er is een toegankelijke therapeutische benadering die PRI heet. De kern is dat de mens een psychologisch immuunsysteem heeft wat uit vijf vormen van afweer bestaat om (oude) pijn niet te voelen. Als kind is dit afweersysteem nuttig en helpt om te overleven. Als volwassene gaat het in de weg zitten, omdat het de aandacht splitst in een kindbewustzijn en een volwassenbewustzijn. Het doel van deze benadering is dan ook om alle vormen van afweer te doorzien en de oude pijn te voelen met de kracht en wijsheid van een volwassene. Het maakt het bewustzijn in het moment heel, omdat alles ervaren kan worden. Er is geen splitsing meer nodig.
Door de afweermechanismes te herkennen en het gedrag wat bij de mechanismes hoort om te draaien kom je in direct contact met het ontweken gevoel uit je jeugd. Dit wordt het kindbewustzijn genoemd. Een belangrijk onderscheid in deze therapievorm is dat je de heftige pijn in het heden gaat herkennen als pijn van vroeger. Deze pijn was vroeger levensbedreigend, maar nu niet meer. Dit besef leidt naar een bewust aanwezig zijn zonder afweer. Een bewustzijn zonder afweer is heel. Dit wordt het volwassenbewustzijn genoemd.
Er wordt gebruik gemaakt van symbolen. Een symbool is een situatie in het heden wat een heftig gevoel te weeg brengt. Meestal is een heftig gevoel een aanwijzing dat er een verdrongen emotie van vroeger in de onderstroom speelt. Zo wordt het mogelijk om door in het heden alert te zijn informatie te krijgen over vroeger. In deze therapie vorm wordt gebruik gemaakt van een specifieke vorm van regressie. In deze vorm van regressie gaat het niet om te krijgen wat je vroeger hebt gemist, maar puur en alleen om het gevoel van vroeger te voelen. Er ligt in deze therapie vormen meer nadruk op de omkering van het gedrag van de afweer en het herkennen van oude pijn. De behoefte of pijn uit het verleden hoeft niet weg. Er mee zijn zonder in een of andere (afweer) reactie te schieten is belangrijker.
De vormen van afweer in PRI zijn; angst (hoe kan ik wegkomen), primaire afweer (angst omzetten in ondermijnende gedachtes), valse hoop (angst omzetten in strategische vluchtacties), valse macht (angst omzetten in agressie) en ontkenning van behoeftes (ontkennen van de angst en de lichamelijke gevoelens). Ik ga ze hier niet beschrijven, maar het zijn duidelijk omschreven mechanismes die je zeker zult herkennen. Ik kan deze vormen van afweer nu ook plaatsen bij de verschillende enneagramtypes waarmee ik in de begeleiding werk. PRI is een praktische aanvulling op het werken met het enneagram, omdat het concrete oefeningen heeft om tot de kern van de pijn en afweer te komen. Verder wordt er ook gebruik gemaakt van de ´felt sense´ en herken ik elementen uit ´somatic experiencing´.
Het enneagram en PRI hebben beiden als doel om in een neutrale aanwezigheid te komen waarbij niets wordt vermeden. Het resulteert in een levenshouding die vrijheid en kracht oplevert.
Voorbeeld.
Door een paar omkeringen en regressies te doen kom ik bij mijn diepste angst. Dit is een ongedifferentieerde angst van alleen komen te staan en het niet redden in het leven. Deze angst vermijd ik door mijn behoeftes te ontkennen en in een comfort zone te leven. De valse belofte is dat mensen en mijn geliefde me aardig vinden, zolang ik me aan hen aanpas. Het gevolg is echter dat ik niet volledig mijn diepste behoeftes leef. Dit brengt mij vervolgens in een andere diepe pijn; een droge zinloze leegte. Deze weer ik vervolgens af door onmatigheid (nastreven van genot). Dit kan het kopen van kleding zijn, te veel eten of bezig zijn met vrouwen.
Een andere afweer is het altijd zijn met een geliefde. Door samen te zijn hoef ik niet de overweldigende oude pijn van het alleen zijn te voelen. Dit is een vorm van valse hoop.
Een primaire afweer die ik ken is een oud gevoel ´dat er toch niet naar mij geluisterd wordt´. Dit kan zich vertalen in een onzichtbaarheid in bepaalde situaties. Andere ondermijnende overtuigingen die ik ken zijn; ik kan het niet aan, ik ben niet welkom en ik ben het niet waard. Door dit te voelen hoef ik ook de basisangst niet te voelen van het verlaten en alleen zijn.
De afweer mechanismes angst en valse macht ken ik wel, maar zijn minder aanwezig. Waarschijnlijk ook omdat de andere afweermechanismes hun werk goed doen.
De transformatie ligt in het toelaten van de angst alleen te zijn en het te herkennen als een oude pijn. Ik ben volwassen en red het zonder mijn ouders. Ze hebben mij genoeg gegeven en nu doe ik het met de wereld vol mensen en mogelijkheden. In dit ´alleen zijn´ kan ik de oude angst soms nog steeds voelen. De onmatigheid beweegt naar een vreugdevolle soberheid. De verslaving aan liefde beweegt naar een onafhankelijk samen zijn. De ondermijnende overtuigingen hebben geen greep op mijn zelfbeeld of acties. Via de afweer kom ik in ´aanwezigheid´ (ik ben).